Onze activiteiten
Van noodhulp naar structureel partnerschap
Er is een fundamenteel onderscheid tussen “noodhulp”, “ontwikkelingshulp”, “ontwikkelingssamenwerking” en wat wij tenslotte graag “structureel partnerschap” noemen. De verschillen vormen zelfs de leidraad in de evolutie van de visie van Fidema.
In eerste instantie was er vlak na de oprichting van Fidema (december 2009) op 12 januari 2010 meteen de klap van de verwoestende aardbeving met ongekend zware gevolgen. Dat was dan ook vanzelfsprekend het moment van noodzakelijke noodhulp: de mensen moesten kunnen overleven en wereldwijd schoten heel wat organisaties te hulp met allerlei levensreddende bijdragen. Zo ook Fidema dat steun uittrok voor voedsel dat aan de kinderen in de scholen kon verdeeld worden, in de zogenaamde “cantines”, maar ook voor de salarissen van de leraars zodat ook zij konden overleven en de scholen terug konden geopend worden.
In verhouding tot die immense ramp bleef deze noodhulp uiteraard beperkt en bereikte ze slechts een klein deel van de kinderen, binnen het geheel van het ruime netwerk FdM (Filles de Marie-Paridaens). Ze was bovendien enkel gericht op het onmiddellijke over-leven. En hier ligt meteen het kritische punt: het grote aantal scholen van FdM én de omvang van de populatie ervan, dwingt tot keuzes, des te meer wanneer een kleine vereniging zoals Fidema de levensnoodzakelijke noodhulp wil organiseren. Gevolg: sommigen krijgen hulp, anderen niet.
En dan rijst meteen de niet te ontwijken morele vraag: door wie worden deze keuzes gemaakt? Welke criteria zijn bepalend? En kunnen we wel weten of- en hoe kunnen we weten of deze keuzes rechtvaardig waren? Kortom: hoe goed ook bedoeld, dergelijke noodhulp zal wel altijd een element van onrechtvaardigheid inhouden.
Daarbij komt nog dat het resultaat van dergelijke hulp altijd van korte duur is: voedsel geven betekent dat de honger hoogstens wordt uitgesteld, nooit wordt hij op die manier structureel opgelost.
Kortom, noodhulp geeft ons misschien wel een goed gevoel, een afdoende oplossing biedt ze niet en ze tart de grenzen van de rechtvaardigheid.
Zelfvoorziening, het uiteindelijke doel
Fidema gaat een stap verder en stelt de ontwikkeling en bestendiging van de zelfredzaamheid en zelfvoorziening van het netwerk FdM op lange termijn uitdrukkelijk tot doel.
Deze bewuste keuze heeft voor Fidema onontkoombare gevolgen: Fidema stelt haar middelen maar ook haar werking en de competenties van haar partners volledig ter beschikking van bestaande of nieuwe initiatieven die door onze Haïtiaanse partners genomen worden om die zelfredzaamheid op duurzame wijze op te bouwen.
Dit leidt tot een nieuwe definitie van de rol van Fidema binnen het spectrum van de hulpverlening: onze Haïtiaanse partners zelf bepalen welke initiatieven ze kunnen of willen nemen om tot zelfvoorzienende activiteiten te komen. En Fidema luistert en volgt. Welke de gepaste initiatieven zijn, wordt niet in België bepaald, maar wel in Haïti. Onze partners kennen de Haïtiaanse noden uiteraard en weten uit eigen ervaring hoe ze best zelfvoorzienend kunnen en willen worden. In dit kader zijn de oprichting van een algemene bakkerij, een gespecialiseerde hostie-bakkerij, een ijsmakerij, een naaiatelier, de uitbating van een heftruck, etc... de concrete stappen die naar een duurzame zelfvoorziening zullen leiden.
De resultaten zijn niet onmiddellijk zichtbaar. Zeker in moeilijke tijden laten ze nogal wat op zich wachten. Fidema is daarbij slechts een schakel in de realisaties die in Haïti tot stand zullen komen. Het is de taak van Fidema om te luisteren en daarbij de eigen middelen en competenties in te zetten om dit proces te stimuleren en te volgen, hopelijk zo lang mogelijk, tot het niet meer nodig is.